Verzetsgroep 4710

De in augustus 1944 opgerichte Alkmaarse verzetsgroep 4710, werkte nauw samen met de Binnenlandse Strijdkrachten en werd ingeschakeld voor overvallen op zwarthandelaars en dergelijke figuren. De verzetsgroep bestond uit zo’n 16 man.

Twee leden van de verzetsgroep 4710 waren de broers Wim en Jo van de Veen van de Nieuwpoortslaan 100 in Alkmaar. Jo van de Veen vertelt:

“Op zondag 18 februari 1945 waren Wim en ik 's middags bij een overbuurman, die ook lid was, aan het kaarten. Daar kregen we die middag een oproep dat we ons direct moesten melden in een huis aan de Emmastraat in Alkmaar. Toen we daar aankwamen bleek de groep bijna compleet en werd ons de reden van de oproep verteld. Vanuit de gevangenis in Alkmaar zou een transport ter dood veroordeelde gevangenen overgebracht worden naar Amsterdam. De bedoeling was dit transport te overvallen en de gevangenen te bevrijden. Het wachten was op bericht over het tijdstip en route. Uit het bericht dat kwam, bleek dat het transport al weg was. Andere route dan verwacht en ander tijdstip.

Die nacht, maandagochtend vroeg, is de Sicherheitsdienst en de Landwacht in actie gekomen en hebben bij verschillende leden van onze groep, ook bij ons, invallen gedaan. Er zijn toen zes man van 4710 gepakt, die later zijn doodgeschoten. We hebben het nooit kunnen bewijzen maar het sterke vermoeden bestaat dat één van die zestien man de boel heeft verraden met alle beroerde gevolgen.”


De zes opgepakte man waren:

Gerardus Hubertus Cevat

26 november 1920 Alkmaar – 10 maart 1945 Zaandam

Naast lid van de verzetsgroep 4710 was hij ook lid van de 4de sectie van de Binnenlandse Strijdkrachten Alkmaar. Er werd beweerd dat de eerder gearresteerde Rens Rempt, na zijn arrestatie heeft doorgeslagen. Anderen beweren, dat de arrestatie het gevolg is van het feit dat Cevat, bij een enkele dagen eerder op een kruidenier in Alkmaar gepleegde overval, door een NSB'er herkend zou zijn. Ook is er een versie dat Rempt tijdens zijn arrestatie in het bezit was van een notitieboekje waarin ook namen en adressen.

Zie ook: liquidatie 5 Alkmaarse verzetstrijders.

Gerard Cevat

Foto: Alkmaar 1940-1945, kroniek van de bezettingsjaren, J. van Baar

Anthonius Johannes van de Kamer

27 april 1916 Alkmaar – 10 maart 1945 Zaandam

Naast lid van de verzetsgroep 4710 was hij ook lid van de 4de sectie van de Binnenlandse Strijdkrachten Gewest XI. Net als Gerard Cevat zijn er meerdere verhalen oven zijn arrestatie.

Zie ook: liquidatie vijf Alkmaarse verzetstrijders.

Anton van de Kamer

Foto: Alkmaar 1940-1945, kroniek van de bezettingsjaren, J. van Baar

Frans ten Pas

13 september 1913 Hengelo – 12 maart 1945 Amsterdam

Lid van 4710.

Hij maakte voor de knokploeg in zijn werkplaats valse sleutels en repareerde revolvers. In zijn woning verborg hij wapens en munitie. Op zondagavond 4 maart 1945 wordt hij in zijn woning gearresteerd door een grote groep Landwachters. Op 11 maart 1945 werd Ten Pas van Alkmaar overgebracht naar het Huis van Bewaring in Amsterdam en op de lijst van Todeskandidaten gezet die in aanmerking kwamen voor fusillering bij represailles. De volgende dag werd hij met 29 andere verzetsmensen in Amsterdam bij het Eerste Weteringplantsoen doodgeschoten. De fusillade was een represaille voor de moord op Ernst Wehner, Kriminaloberassistent bij het Einsatzkommando Amsterdam.

Frans ten Pas

Foto: eerebegraafplaats-bloemendaal.eu

Jan Ferdinand Ris

15 juni 1918 Alkmaar – 28 maart 1945 Amsterdam

Plv. leider van de 4710 en commandant 4de sectie BS Gewest XI.

Jan F. Ris is verraden samen met andere personen uit zijn groep, waaronder zijn broer Ferdinand Jan Ris. Door de bijna zelfde naam, alleen omgedraaid dachten de Duitsers dat dit een fout was in de lijst en het om dezelfde persoon ging. Vandaar dat zijn broer niet werd opgepakt en de oorlog overleefde.

Zie ook: Alkmaarders gefusilleerd in 1945.

Jan Ferdinand Ris

Bron: eerebegraafplaats-bloemendaal.eu

Johannes Petrus Jacobus van Roon

17 oktober 1893 Deventer – 10 maart 1945 Zaandam

Hij was de leider van verzetsgroep 4710. Hij heeft aan vele acties meegedaan, zoals het zekerstellen van zendapparatuur, vervoer van gedropte wapens en overvallen op zwarthandelaren. Kort na de arrestatie van een mede-verzetsman, die tijdens verhoren zwaar mishandeld was, werd Van Roon op de avond van 18 februari 1945 thuis door de Sicherheitspolizei gearresteerd.

Zie ook: liquidatie vijf Alkmaarse verzetstrijders.

Johan van Roon

Foto: Alkmaar 1940-1945, kroniek van de bezettingsjaren, J. van Baar

Willem Zwart

13 februari 1919 Zuid-Scharwoude – 10 maart 1945 Zaandam

Naast lid van de verzetsgroep 4710 was hij ook lid van de 4de sectie van de Binnenlandse Strijdkrachten Gewest XI. Net als bij Gerard Cevat en Anton van de Kamer zijn er meerdere verhalen oven zijn arrestatie.

Zie ook: liquidatie vijf Alkmaarse verzetstrijders.

Willem Zwart

Foto: Alkmaar 1940-1945, kroniek van de bezettingsjaren, J. van Baar

Over de arrestatie van deze zes verzetsstrijders werd beweerd, dat een eerder in Alkmaar gearresteerde verzetsstrijder, Rens Rempt, die af en toe met de leider van 4710 Van Roon samenwerkte, na zijn arrestatie heeft doorgeslagen. Ook zou Rempt tijdens zijn arrestatie in het bezit zijn geweest van een notitieboekje waarin ook namen en adressen.

Anderen beweren, dat de arrestaties het gevolg waren van het feit dat Cevat, Van de Kamer, Ten Pas, Van Roon en Ris en Zwart, bij een enkele dagen eerder op een kruidenier in Alkmaar gepleegde overval, door een NSB'er herkend zijn.

Jo van de Veen zette in januari 2004, nog de volgende twee verhalen op papier:

  1. “Al meerdere keren hadden wij ons verstopt op de zolder van het zwembad in Alkmaar. Dit deden wij om te ontkomen aan de razzia's van de Duitsers die op zoek waren naar mannen van 18 tot circa 55 jaar die in Duitsland aan het werk moesten in de oorlogsindustrie. Als wij een waarschuwing kregen dat daar kans op was, gingen wij naar het zwembad en dus naar de badmeester die daar woonde. Dat gebeurde altijd op een fatsoenlijke tijd, tussen negen en tien uur 's avonds. Maar in de vroege ochtend van de inval aan de Nieuwpoortslaan, werden de badmeester en zijn vrouw tussen 3 en 4 uur uit hun bed gebeld. Het gevolg was dat de vrouw van de badmeester bang werd en vroeg: “worden die jongens soms gezocht? Zo ja, dan wil ik ze weg hebben, zo niet dan ga ik weg”. Het antwoord van de badmeester, een rascommunist en moffenhater, was: “ik stuur die jongens nooit weg”. Zij heeft woord gehouden en is de volgende dag weggegaan en niet meer teruggekomen. Het gevolg voor ons was dat zij ons kon verraden en wij dus moesten verdwijnen. Ik ben toen ondergedoken bij Alie van Berkum en Wim Kok."

  2. "Eind maart 1945 kregen mijn broer Wim en ik het verzoek om een zending wapens op te halen, dat bestemd was voor onze groep 4710. In feite was dit een misdadig verzoek want twee jonge mannen, 23 en 25 jaar, die door Alkmaar fietsten was al een uitdaging. Maar omdat wij eerder ontsnapt waren aan een razzia van de Landwacht en de SD, stonden wij bij de lui hoog op de lijst van gezochte personen. Zouden we dus worden aangehouden, dan wist je één ding zeker, je werd kort daarna doodgeschoten. Zeker als je wapens bij je had. We gingen toch. We moesten ons eerst melden bij een woonhuis bij het station van Alkmaar. We moesten daarvoor eerst dwars door de stad. Bij het station aangekomen kregen wij een adres buiten de stad, halfweg St. Pancras. Om daar te komen moet je vanuit Alkmaar eerst het Noord-Hollands Kanaal oversteken. Er waren twee bruggen waar bijna altijd controle was. Op de heenweg hadden we geluk, er was geen controle. Dus doorgefietst naar het opgegeven adres waar onze fietstassen werden gevuld met Stenguns en patroonhouders. Toen terug met het hart in de keel. Eerst voorzichtig kijken bij de eerste brug, daar was controle. Bij de tweede brug was het veilig en konden we de stad inrijden, toen snel naar de rustige straten in de buitenwijken. Dat ging goed toen we een hoek om kwamen, we kregen de doodschrik want aan het einde van de straat een groep Duitsers van de Grüne Polizei. Vluchten kon niet, want dan hadden ze direct geschoten. Doorfietsen dus ....... en ze hielden ons niet aan! De tocht verder leverde geen problemen op, maar het beeld van die plotseling opdoemende Duitsers heeft ons beiden nog lang achtervolgd. Aanhouding zou de dood hebben betekend."


Bron: Bert van de Veen, Zuidoostbeemster