Sabotage van telefoonleidingen

Sabotage bleef in de eerste bezettingsjaren beperkt tot incidenten. Soms sneden verzetsstrijders telefoonkabels door of vernielden ze spoorrails, maar de hinder die ze hiermee veroorzaakten was snel verholpen. Toch waren deze lichte vormen van sabotage gevaarlijk; voor de plegers, maar ook voor onschuldige burgers.

In Enschede bijvoorbeeld, voeren de Duitsers een razzia uit als vergelding voor het feit dat in de regio herhaaldelijk telefoonkabels worden doorgeknipt. Er worden 105 Joden opgepakt en weggevoerd naar concentratiekamp Mauthausen.

Ook in Alkmaar worden telefoonlijnen gesaboteerd. In de nacht van 27 op 28 februari 1942 is er, opnieuw, een telefoonlijn van de Wehrmacht doorgeknipt. De straf die wordt opgelegd blijft beperkt. De gemeente krijgt een geldboete en de herstelde kabel moet gedurende zes weken door burgers worden bewaakt. Hiernaast staat de waarschuwing afgebeeld, uitgevaardigd door de locoburgemeester G. van Slingerland, die de positie vervulde tussen de afzetting van burgemeester François Henri van Kinschot en de aanstelling van de NSB burgemeester B.A. van der Sluijs in 1942.

Een van de burgers die de telefoonleiding moet bewaken is de Alkmaarder J. van Son. Hij zit in Groep 102 en hij heeft voor een periode van zes weken, twee uur per week, wachtdienst. Onder is de instructie, samen met zijn tijdschema te vinden.