Duitse Kareltje

In De Onderduiker -een illegaal blad uit Heiloo- schreef Karl Weinreich:

Dagenlang zou ik kunnen schrijven, als ik alles wilde neerschrijven wat ik als Duitser in de nationaalsocialistische staat doorleefde. Nationaalsocialisme betekent: oorlog, heerschappij door geweld, eigen volk en andere volkeren knechten, roven en moorden.

Karl Weinreich had het moeilijk. Hij was Duits soldaat, afkomstig uit Hamburg en zat nu, in de herfst van 1942, met verlof in Limmen. Hij had verkering met een Hollands meisje, maar als soldaat van de Wehrmacht moest hij weldra terug naar het front, Befehl ist Befehl.

Maar Karl wist niet meer of hij eigenlijk nog wel terug wilde naar dat front. Hij had al zoveel ellende gezien. Onlangs nog aan het Griekse front, daar werd door het geratel van de machinegeweren van de SS, dat maar niet leek op te houden, duizenden vrouwen, kinderen en grijsaards vermoord. Nee, Karl had genoeg van dat soldatenleven, hij deserteerde.

Hij dook onder, eerst bij de familie Meier in Limmen, daarna op de boerderij van Johan Blokker in Heiloo.


Maar daar te zitten afwachten op het einde van de oorlog, dat was niets voor hem. Strijden wilde Karl wel, dat zat in hem, maar dan aan de goede kant en hij sloot zich aan bij het LO (Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers) in het district Alkmaar. Onderduikers hadden dringend behoefte aan zaken als persoonsbewijzen en bonkaarten, maar konden die vanzelfsprekend niet zelf krijgen. Daarvoor waren ze afhankelijk van de KP (knokploegen). In 1943 ging de LO over tot het zelf oprichten van knokploegen en tot het verenigen van de al bestaande ploegen.

Met enige regelmaat overvielen de knokploegen distributiekantoren om aan bonkaarten te komen. Ook had het verzet vervalste persoonsbewijzen nodig, zowel voor zichzelf als voor de onderduikers. Die persoonsbewijzen werden geleverd door de Persoonsbewijscentrale, de ondergrondse organisatie van Gerrit van de Veen, die in verzetskringen bekend was geraakt om hun vervalsingen. Daar speelde ook een andere Duitser een belangrijke rol, dat was Gerhard Badrian, een voormalig Duits-Joodse vluchteling, die inmiddels werkzaam was in het Nederlandse verzet. Ze pleegden ook overvallen op distributiekantoren, die waren doorgaans erg succesvol.

Karl kwam bij de KP van Fritz Conijn terecht. Conijn was al een belangrijk lid van het verzet, de LO-Alkmaar, hij was bekend onder de namen Fritz von Alkmar (mogelijk door anderen aan hem gegeven), Fritz de Haas, Rikus, Roel en Vermeulen. In maart 1944 richtte Conijn zijn eigen knokploeg op.


Johan Blokker

Foto: Alkmaar 1940-1945, kroniek van de bezettingsjaren, J. van Baar

Samen met de KP overviel Weinreich onder andere het distributiekantoor in Heiloo. Karl, die inmiddels de bijnaam “Duitse Kareltje” gekregen had, nam, net als Gerhard Badrian, ook deel aan overvallen op het Huis van Bewaring aan de Weteringschans in Amsterdam. Bij de tweede overval had Johannes Post de leiding en hield Karl aan die actie een schotwond in zijn achterste over.

Uiteindelijk vertrok Weinreich naar Hoorn, hij had geen keus. De KP-Alkmaar was uiteengevallen door arrestaties van de Gestapo, bovendien was er een inval geweest op Karls onderduikadres in Heiloo. In Hoorn vond “Duitse Kareltje” aansluiting bij de Knokploeg van Henk Kleipoel. Hij werd leider van de Hoornse ploeg die verschillende belangrijke verzetsacties uitvoerde.

Na de oorlog liet Karl Weinreich zijn naam veranderen in Karel Weinrijk. Hij trouwde en met zijn Nederlandse vrouw kreeg hij een zoon. In 1950 verkreeg hij de Nederlandse nationaliteit vanwege zijn inzet tijdens de oorlog. De nieuwe woonplaats van het echtpaar Weinrijk-Deen werd Stein in Limburg.


Bron: duitsverzet.wordpress.com