Maart 1945 - Aanslag aan de Noordervaart

Op 22 maart 1945 worden drie personen van de Grenzaufsichtstelle, in de Schermer op de Noordervaart, tussen de Zuidervaart en de Omval, door drie leden van de Knokploeg-Ursem beschoten.

De Duitsers vervoeren op dat moment een groep van vijf arrestanten met paard-en-wagen naar het Huis van Bewaring in Alkmaar. De arrestanten, woonachtig of ondergedoken in Ursem, zijn een dag eerder door Landwachters betrapt en opgepakt vanwege het illegaal omzagen van enkele bomen.

Twee Duitsers raken gewond en de derde weet te ontkomen. Hij weet bij de Omval de Sicherheitsdienst in Alkmaar te bellen.

Door de aanval van de KP-Ursem weten de arrestanten te ontsnappen. Maar daarbij brengen de KP’ers wel de boerderij van Thijs Koning aan de Noordervaart onder de aandacht, doordat de KP’ers daar hun fiets hebben geparkeerd ten tijde van de aanval. Vermoed wordt dat het parkeren van de fietsen is verraden aan de Duitsers. In de avond van 23 maart doet de Sicherheitspolizei en Landwachters een inval in de boerderij.

Deze boerderij wordt sinds september 1944 door de Binnenlandse Strijdkrachten gebruikt als hoofdkwartier voor de eerste sectie Stoottroepen in Gewest 11. Twee leden van de Binnenlandse Strijdkrachten, Henk Ranzijn en Jan Admiraal, zijn juist aanwezig in de boerderij. Zij duiken in de opkamer in een geheime kelder en vrezen dat de boerderij in brand zal worden gestoken.

Tijdens de daaropvolgende huiszoeking vinden de Duitsers een kist met onderdelen van een geallieerd vliegtuig en een flesje Amerikaanse olie om schietwapens te smeren en onder het bed van Piet Koning, de zoon van Thijs, vinden ze een rol met 28 Duitse stafkaarten van Noord-Holland, die aan de Wehrmacht hebben toebehoord. Piet Koning wordt direct gearresteerd en naar het Huis van Bewaring aan de Weteringschans in Amsterdam vervoerd.

Piet Koning woont en werkt op de veeboerderij van zijn vader. Terwijl zijn 65-jarige vader betrokken is bij de hulpverlening aan geallieerde vliegtuigbemanningen, houdt Piet zich als BS’er bezig met het schoonmaken en verdelen van gedropte wapens.

Op 6 april 1945 wordt Piet Koning in Limmen gefusilleerd, met negen andere verzetsmensen, als represaille voor het doden van een Duitse militair door het verzet in Limmen.

De schietpartij in Stompetoren en de ontdekking van de illegale zaken in de boerderij van Koning worden apart gestraft: Konings boerderij moet vernietigd worden en vijf Todeskandidaten moeten worden gefusilleerd op de plaats van de aanslag.

Konings boerderij wordt op 23 maart 1945 platgebrand (inmiddels herbouwd Noordervaart 115) en op 31 maart 1945 volgt de tweede vergeldingsactie. SS Brigadeführer Schöngarth, de bevelhebber van de Sicherheitspolizei und Sicherheidsdienst, beslist dat als repressalie voor de schietpartij aan de Noordervaart vijf Todeskandidaten moeten worden gefusilleerd. Vijf mannen zijn uit het Huis van Bewaring aan de Weteringschans in Amsterdam gehaald en gefusilleerd bij Rozenoord*. Door tekort aan brandstof voor motorvoertuigen zijn de mannen niet naar de plaats van de aanslag vervoerd.

De gefusilleerden:

  • Jan Brand, 30.05.1918 - 31.03.1945

  • Andries de Koning, 23.07.1917 - 31.03.1945

  • Gerard de Koning, 23.03.1899 - 31.03.1945

  • Sjoert Christianus Pieter Schwitters, 13.05.1920 - 31.03.1945

  • Jan Antonius Swenger, 08.08.1920 - 31.03.1945


* Rozenoord was de fusilladeplaats bij theehuis Rozenoord aan de Amsteldijk in Amsterdam. Op acht verschillende dagen, tussen 18 januari en 14 april 1945, werden hier in totaal zo’n 140 Nederlanders gefusilleerd.


Bron: Poldersporen.nlMonument-rozenoord.nlPeter Wever, Jaarboek 2018-1, Historische Kring Ursem