April 1945 - Aanslag spoorlijn Alkmaar - Den Helder

In de nacht van 5 op 6 april 1945 start het 822e bataljon Georgiërs, dat door de Duitsers op Texel was ingekwartierd, de operatie “Dag der Geboorte”. De Georgiërs willen niet ingezet worden bij de strijd tegen de geallieerden en zijn bovendien bang dat ze na de oorlog gezien worden als handlangers van de Duitsers. (De opstand kost 565 Georgiërs, 117 bewoners van Texel en meer dan 800 Duitsers het leven.)

Overste Wastenecker, commandant van de BS (Binnenlandse Strijdkrachten) in Noord-Hollands Noorderkwartier, wil niet dat er per spoor via Den Helder Duitse manschappen en materieel wordt aangevoerd. Hij schakelt Jan Brasser (Witte Ko) in, commandant bij de Gewestelijk Sabotage Afdeling van de BS. Brasser regelt dat in de nacht van 14 op 15 april spoorbruggen worden opgeblazen waaronder het spoorbruggetje van Sint Pancras, bij het zogenaamde Meertje van Leyen.

Vroeg in de morgen van zondag 15 april nadert een trein uit Alkmaar het bruggetje van Leyen. De trein bestaat uit een aantal wagons, getrokken door een locomotief die wordt voorafgegaan door een lege platte wagen. Deze platte wagen is een voorzorgsmaatregel: hij beschermt de locomotief en machinist als de trein op een springlading rijdt. Door de platte wagen ontploft de springstof onder de brug. De brug wordt vernield en de spoorlijn is voorlopig lam gelegd.

Door H. Wientjes - Eigen werk, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=32474803

De ontploffing doet de inwoners van Sint Pancras wreed ontwaken. De Duitsers zijn snel ter plaatse. Omdat er geen lokale verzetsmensen gearresteerd kunnen worden, grijpt de bezetter naar een andere mogelijkheid tot vergelding. Er worden 25 gevangenen uit de Weteringschans gevangenis in Amsterdam gehaald. Ze zitten daar vanwege hun verzet tegen de Duitsers en worden nu in een vrachtwagen naar Wormerveer vervoerd. Daar worden zeven van hen gefusilleerd, omdat ook daar die nacht een spoorlijn gesaboteerd was. Vervolgens gaat het richting Sint Pancras; nadat in Alkmaar nog twee gevangenen worden opgepikt, komen zij in Sint Pancras aan.

Bij de spoorwegovergang stoppen twee vrachtauto’s, de ene met de 20 gevangenen en de andere met Duitse militairen. In twee groepen van tien worden de gevangenen dan doodgeschoten. Een opgetrommelde begrafenisondernemer moet met zijn helpers de doden op de open vrachtwagen leggen. De volgende dag worden de 20 slachtoffers in een massagraf in Overveen begraven.

Na de oorlog hebben allen daar een individueel graf gekregen op de erebegraafplaats. De slachtoffers: C.R.L.P. Amsingh, H. van Asten, L.A. Berben, H.J. Habraken, J. Joosten, L.J. Keimpema, J.A.A. van Meeteren, A.F.J. Meierdrees, T.P. Nieland, K. Ooms, J.H. Overdiek, J. Pardoen, J.C. Pompe, J. Prins, G. Steen, R. Stroethoff, C. Tijmes, J.H. Wille, J.L. Steets en H. Wipper.


Bron: Wikipedia