84) Blaeustraat 15

Mozes Meijer Abraham (Moshe) Davidson

* 27-04-1894 - overlevende onderduik

Abraham Meijer Davidson

* 21-04-1923 - overlevende onderduik

Dina Elisabeth Davidson

* 12-06-1926 - overlevende onderduik


In maart 1942, kregen Mozes Meijer Abraham (Moshe) Davidson (1894, Beverwijk - 1975), zijn vrouw Sara Davidson-Vet (1901, Alkmaar - Auschwitz 1942) en hun twee kinderen, Abraham Meijer (1923) en Dina Elisabeth (1926), opdracht om van Beverwijk, Breestraat 44, naar het Joodse gedeelte van Amsterdam te verhuizen. Sara was in 1922 gekozen tot secretaresse van het bestuur van de Chewre Malboeschiem in Beverwijk. Mozes is tweemaal koninklijk onderscheiden voor zijn verdiensten aan de Beverwijkse Harmoniekapel.

Enkele maanden na de verhuizing naar Amsterdam werd Sara gearresteerd en naar Auschwitz gedeporteerd, waar zij op 30 september 1942 werd vermoord. Moshe Davidson nam toen onmiddellijk contact op met de huishoudster van zijn schoonmoeder Dientje Vet-Elzas in Alkmaar, die hem in contact bracht met de familie de Vries in Alkmaar.

De zusjes Geertje en Grietje de Vries kwamen kort daarna om Moshe en de kinderen op te halen. Zij brachten hen naar de kleine woning van hun ouders, Harmen en Trijntje, in de Heemraadstraat 4 in Alkmaar. Maar omdat het echtpaar daar al andere Joden verborg, Joel Elzas, de Duitse vluchteling Carola Fallmann en Jacob Henri ”Han" Blein, konden de Davidsons niet lang blijven vanwege ruimtegebrek en de moeilijkheid om voldoende voedsel te regelen. Het gezin werd daarom verplaatst naar het huis van zoon Harm en schoondochter Hendrika, die in Alkmaar in de Blaeustraat 15 woonden. De Davidsons bleven daar twee jaar en negen maanden, tot de bevrijding in mei 1945.

Zowel Harmen en Trijntje als zoon Harm en schoondochter Hendrika hebben voor het verlenen van onderduik de Yad Vashem onderscheiding gekregen.