62) Staringhstraat 6a

Meijer is een zoon van Aäron van der Horst en Aaltje Engers. Hij is kleermaker van beroep. Meijer komt in Amsterdam terecht waar hij Margaretha Polak ontmoet, een dochter van Isaac Polak en Mietje Streep‏. Ze trouwen op 21 mei 1931 in Alkmaar en worden een dag daarna in Alkmaar ingeschreven. Ze gaan wonen aan de Boterstraat. Daar wordt hun dochter Mia Alie geboren. Meijer, zich ook wel Max noemende, heeft in Alkmaar een herenkledingmagazijn "Klein maar Dapper". De zaken gaan niet goed en in 1936 wordt het faillissement uitgesproken. In juni 1936 komt het gezin in de Staringhstraat in Alkmaar. In maart 1942 gaat het gezin Van der Horst naar Amsterdam, Transvaalstraat 28 2 hg.

Meijer gaat op 28 november 1942 naar Westerbork, barak 65. Vervolgens naar Vught op 20 februari 1943, waarna op 15 november 1943 deportatie naar Auschwitz volgt.

Margaretha en dochter gaan op 28 november 1942 naar Westerbork. Daarna worden ze beide op onbekende datum naar Vught getransporteerd. Rond april 1943 raakte het kindergedeelte van Kamp Vught overvol door de toestroom van Joodse kinderen als gevolg van de verheviging van de door de Duitsers uitgevoerde razzia's. Vanaf de kleuterleeftijd zaten kinderen in aparte barakken en zagen zij hun ouders niet of zelden. Zij werden moeilijk te hanteren en de kleine kinderen kregen vaak besmettelijke ziekten. Omdat kinderen geen werk verrichtten, werd besloten ze weg te halen uit Vught, onder het voorwensel dat ze in een speciaal kinderkamp zouden worden omgebracht (zie brief hierna). Op 6 juni werden alle kinderen van nul tot en met drie jaar, samen met hun ouders gedeporteerd naar kamp Westerbork. Margatetha en haar dochter Mia Alie zitten bij het transport van een dag later. Op 7 juni 1943 komen ze terug naar Westerbork, barak 58. Op 8 juni 1943 vond het beruchte kindertransport plaats vanuit kamp Westerbork. Met meer dan 3.000 personen verdeeld over 46 goederenwagons was dit het grootste transport vanuit Nederland. Volgens het Statistisch Bureau Westerbork, bestond dit transport uit 613 mannen, 1.350 vrouwen en 1.051 kinderen tot en met 16 jaar, waaronder 119 kleuters, 123 peuters en 55 baby's. Samen met hun ouders werden ze getransporteerd naar Sobibor, waar ze op 11 juni aankwamen en vrijwel direct na aankomst werden vermoord.