Anti-Joodse maatregelen

in Nederland vanaf 1940

1940

01-07-1940

Joden wordt verboden om in de Luchtbeschermingsdienst te werken. 

Foto bron: Beeldbank WO2 - NIOD

02-07-1940

Joden worden uitgesloten van tewerkstelling in Duitsland.

31-07-1940

Verbod op ritueel slachten wordt aangekondigd (slachten van vee volgens de regels van kasjroet, rituele joodse spijswetten). Vanaf 5 augustus 1940 wordt de ‘Verordening ter vermijding van het kwellen van dieren bij het slachten’ van kracht (Verordening 80/1940, Verordnungsblatt 16 Ausgegeben am 3. August 1940).

06-09-1940

Joden wordt verboden in overheidsdienst te treden. Bovendien mogen Joden die al in dienst zijn, niet worden bevorderd (Verordening 108/1940, Verordnungsblatt 22 Ausgegeben am 24. September 1940).



Verbod op aanname en bevordering van personen van Joodsche bloede bij het bureau Voedselvoorziening in Oorlogstijd te Alkmaar, volgens Verordening  108/40. Brief is gedateerd 19 oktober 1940.

Bron: Regionaal Archief Alkmaar
Verordnung 108-40 Alkmaar.pdf

13-09-1940

Verordeningen betreffende het werk van joden en anderen in overheidsdienst (Verordening 137/1940, Verordnungsblatt 26 Ausgegeben am 14. September 1940).

14-09-1940

Joden worden geweerd van markten in Amsterdam.

26-09-1940

Verbod op publicatie van Joodse kranten, met uitzondering van Het Joodsche Weekblad.  Naast artikelen over maatschappelijke en religieuze aangelegenheden werden in het blad ook Duitse verordeningen inzake joden en joodse aangelegeneheden geplaatst. Alles wat in het blad verscheen werd vooraf door Duitse autoriteiten gecontroleerd en gecensureerd.


Bron: Wikipedia

30-09-1940

Distributie van circulaire aan plaatselijke overheden waarin een jood wordt gedefinieerd als iemand met een joodse grootouder die lid is geweest van de joodse gemeenschap.

05-10-1940

Medewerkers aan universiteiten, departementen en gesubsidieerde instellingen moeten een Ariërverklaring invullen over hun afstamming.


Bron: Beeldbank WO2  - NIOD 

22-10-1940

Joodse zakenlieden moeten hun onderneming bij de Wirtschaftsprüfstelle laten registreren.  Deze verordening is vooral bedoeld om ervoor te zorgen dat de bedrijven niet te makkelijk op naam van anderen kunnen worden gezet (Verordening 189/1940, Verordnungsblatt 33 Ausgegeben am 26. Oktober 1940).

21-11-1940

Joden worden uit overheidsfuncties ontheven (uitvoering van Verordening 137/1940, Verordnungsblatt 26 Ausgegeben am 14. September 1940).

19-12-1940

Joden mogen geen Duits huishoudelijk personeel in dienst hebben (Verordening 231/1940, Verordnungsblatt 42 Ausgegeben am 27. December 1940).

12-1940

Oprichting van de Joodse Coördinatie Commissie (JCC) als overkoepelend orgaan om, onder de moeilijke omstandigheden, leiding te geven aan de joodse gemeenschap. Voorzitter werd mr. L.E. Visser. De commissie adviseerde op juridisch en fiscaal gebied, organiseerde culturele activiteiten en bood financiële hulp waar nodig. De JCC weigerde direct contact met de Duitsers. Zij vonden dat contact plaats moest vinden via tussenkomst van de Nederlandse overheid. 

1941

07-01-1941

De Nederlandse bioscoopbond bepaalt dat joden niet meer tot bioscopen mogen worden toegelaten.  Dit wordt in de dagbladen op 12 januari bekend gemaakt.

10-01-1941

Registratieplicht van personen van geheel of gedeeltelijke joodse bloede. Joden en personen met tenminste één vol-Joodse grootouder, moeten zich binnen vier weken laten registreren bij de bevolkingsadministratie (Verordening 6/1941, Verordnungsblatt 2 Ausgegeben am 13.Januar 1941). Er staan officieel 160.820 Joden geregistreerd, waarvan 15.549 half-Joden en 5.719 kwart-Joden. Iedereen kreeg een Bewijs van Aanmelding, tegen betaling van 1 gulden, en deze moest samen met het persoonsbewijs worden dragen.

Bron: Joods Monument Zaanstreek
Bron: Regionaal Archief Alkmaar

16-01-1941

Voor Amsterdam, de stad waar verreweg het grootste deel van de Joodse bevolking woont, volgt een extra maatregel. Zij dienen ook op te geven hoeveel huizen en hoeveel winkels de Joden bezitten, waar hun scholen en synagogen zich bevinden, welke tram- en buslijnen naar die wijken lopen, welke culturele instellingen er zijn. 

05-02-1941

Artsen moeten opgeven of zij van Joodse bloede zijn.

11-02-1941 

Joden mogen  zich niet meer inschrijven bij universiteiten en hogescholen (Verordeningen 27&28/1941, Verordnungsblatt 6 Ausgegeben am 15. Februar 1941).

12-02-1941

De buurt met veel Joodse mensen in Amsterdam wordt met prikkeldraad afgezet en omgedoopt tot de Joodsche Wijk. De versperring verdwijnt kort daarop, maar de borden blijven staan. Dit was een reactie op de vechtpartijen door provocerende WA'ers en NSB'ers van 8, 9 en 11 februari, waarbij WA man Hendrik Koot de 11e sterft aan zijn verwondingen. 

Bron foto: Beeld Album Van Vliet - NIOD

13-02-1941

Oprichting van de Joodse Raad onder voorzitterschap van Abraham Asscher en David Cohen, die de dubieuze opdracht krijgt alle Duitse maatregelen uit te voeren, waaronder bepalen welke groep Joden met het eerstvolgende transport mee moet en alle protesten direct in de kiem smoren. Ze kunnen hiervoor beschikken over de enige Joodse krant, Het Joodsche Weekblad.

22/23-02-1941

Op 22 en 23 februari vinden in Amsterdam de eerste razzia's plaats. Hierbij worden Joodse mannen tussen de 18 en 35 jaar gearresteerd. 427 Joden worden via Kamp Schoorl en station Alkmaar naar Mauthausen afgevoerd. 

De aanleiding tot deze razzia's was de aanval door de Grüne Polizei op de ijswinkel in de Van Woustraat in Amsterdam, waarbij agenten werden aangevallen. 

Bron foto: Beeldbank WO2 - NIOD

25/26-02-1941

Februari staking ontstaat in Amsterdam als protest tegen de brute razzia's van 22 en 23 februari. Deze breidt zich op de 26e uit naar de Zaanstreek, Haarlem, Velsen, Weesp, Hilversum en de stad Utrecht. Het was de eerste grootschalige verzetsactie tegen de Duitse bezetter in Nederland. De staking was het enige massale en openlijke protest tegen de Jodenvervolging in bezet Europa.  De Duitsers braken de staking met geweld, intimidatie en meedogenloos ingrijpen, waarbij 9 doden en 24 zwaargewonden vielen. De steden die hadden meegedaan aan de staking kregen van de Duitsers hoge boetes opgelegd. Amsterdam moest 15 miljoen gulden betalen, Zaandam een half miljoen en Hilversum 2,5 miljoen. 

Pamflet met oproep tot staken.

Bron: wikipedia

27-02-1941

Joden mogen niet meer als bloeddonor optreden.

28-02-1941

Maatregelen tegen Joodse organisaties zonder economisch doel (Verordening 41/1941, Verordnungsblatt 8 Ausgegeben am 3. März 1941).

12-03-1941

De bedrijven van Joden worden in beslag genomen en onder een Duitse beheerder (Verwalter) geplaatst (Verordening 48/1941, Verordnungsblatt 10 Ausgegeben am 13. März 1941).

20-03-1941

Het Joodse Werkdorp in de Wieringermeer wordt ontruimd. Na een valse toezegging verschaft de Joodse Raad alle Amsterdamse verblijfsadressen van de werkdorpbewoners aan de later zo beruchte Klaus Barbie. Alle bewoners worden opgepakt en weggevoerd naar vernietigingskampen.

Prentbriefkaart van het Joodse Werkdorp Wieringermeer

Bron: Joods Historisch Museum, Collectie Jaap van Velzen

31-03-1941 

Oprichting van de Zentralstelle für jüdische Auswanderung, het centrale kantoor voor de emigratie van Joden. Het kantoor in Amsterdam organiseerde vanaf de oprichting tot het najaar van 1943, de deportatie van de Joden uit Nederland naar de concentratiekampen in Duitsland en Polen. De Nederlandse Zentralstelle werd op bevel van Reinhard Heydrich en op verzoek van Arthur Seyss-Inquart opgericht. 

01-04-1941 

Bordjes met de tekst “Verboden voor Joden” worden in Nederlandse cafés verplicht.

15-04-1941

Joden moeten hun radiotoestellen inleveren. Op 13 mei 1943 zal dit ook voor andere Nederlanders gelden.

01-05-1941

Joodse advocaten, apothekers en artsen mogen geen niet-Joodse klanten en patiënten hebben. Joden wordt de toegang tot effecten- en handelsbeurzen verboden. Joden mogen niet langer markten bezoeken.

15-05-1941

Synagoge in Den Haag wordt door brand verwoest.

15-05-1941

Er wordt besloten tot arisering van orkesten.

27-05-1941

Joden die landbouwgronden bezitten, moeten die aangeven en die voor 1 september 1941 verkopen (Verordening 102/1941, Verordnungsblatt 24 Ausgegeben am 31. Mai 1941).

31-05-1941

Joden mogen geen gebruik meer maken van zwembaden, openbare parken en stranden, en geen kamers meer huren in bepaalde toeristen- en badplaatsen.

11-06-1941

Razzia en een deportatie van 300 Joden uit Amsterdam, via Kamp Schoorl en station Alkmaar, naar Mauthausen. Hieronder bevinden zich 61 joodse vluchtelingen uit het werkdorp Wieringermeer.

20-06-1941

Joden buiten Amsterdam moeten hun fiets inleveren.

26-06-1941

Verbod voor joodse winkels om op zondag open te zijn (Verordening 114/1941, Verordnungsblatt 26 Ausgegeben am 27. Juni 1941).

03-07-1941

Omdat het Bewijs van Aanmelding (zie ook 10-01-1941), dat men bij het PB moest dragen, door velen werd “vergeten” werd het opsporen van Joden moeilijker. Het gevolg was dat de Joden zich vanaf 3 juli 1941 nogmaals moesten aanmelden om de zwarte J op het persoonsbewijs geplaatst te krijgen.

Een open rode J was bestemd voor de Joodse helft van “Gemengd-gehuwden”. Deze personen konden in mei 1942 de “keuze” maken óf naar een “arbeidskamp” te gaan óf zich te laten steriliseren. In het laatste geval moest men het persoonsbewijs met een zwarte J omruilen tegen een PB met een rode J. Men hoefde dan geen ster meer te dragen en kreeg eventueel ingeleverd vermogen van de "roof bank" Lippman & Rosenthal weer terug. Met bepaalde restricties kon weer worden deelgenomen aan het maatschappelijk leven. Zij bleven wel als Jood geregistreerd. 

(Zie ook www.wazamar.org/PersoonsBewijs/).

Foto boven: Collectie L. Brand. Foto beneden: collectie J. Walraven

01-08-1941

Joodse makelaars mogen niet langer voor niet-Joden werken.

08-08-1941 

Joden zijn verplicht hun contanten en banktegoeden van meer dan 1.000 gulden (zou een huidige koopkracht zijn van ongeveer 7.250 euro) over te maken naar de bank Lippmann-Rosenthal & Co. (LiRo-bank), een voormalige Joodse bank die door de Duitsers is overgenomen (Verordeningen 148/1941, Verordnungsblatt 32 Ausgegeben am 9. August 1941).

11-08-1941 

Joden moeten hun grondbezit aangeven bij de Niederländische Grundstücksverwaltung, waarna deze organisatie kan overgaan tot onteigening, beheer en verkoop ervan (Verordeningen 154/1941, Verordnungsblatt 34 Ausgegeben am 16. August 1941).

01-09-1941

Joodse leerlingen wordt verboden reguliere scholen en onderwijsinstellingen te bezoeken. Vanaf 1 september gaan ze naar aparte joodse scholen. In Amsterdam gaat de maatregel op 1 oktober in.

14-09-1941

105 Joodse mannen worden, na een razzia in Twente, opgepakt en gedeporteerd naar Mauthausen. Niemand overleeft.

15-09-1941  

De beruchte plakkaten met het opschrift “Verboden voor Joden” verschijnen. Joden mogen geen bezoeken meer brengen aan parken, dierentuinen, cafés, restaurants, hotels, pensions, schouwburgen, cabarets, variétés, bioscopen, sportinrichtingen, concerten, openbare bibliotheken, leeszalen of musea (maatregelen die vallen onder Verordening 138/1941, Verordnungsblatt 31 Ausgegeben am 28.Juli 1941).

Foto: Collectie Stichting Alkmaar '40-'45

18-09-1941

Belokkade van het binnenlands vermogen van de vanuit het groot-Duitse rijk naar Nederland geemigreerde Joden door de Reichswirtschaftsminister (Verordening 180/1941, Verordnungsblatt 39 Ausgegeben am 20. September 1941).

22-09-1941

Joden worden geweerd uit verenigingen en stichtingen zonder economisch doel.

24-09-1941

Vergunningplicht voor het uitoefenen van bepaalde ambachten en beroepen.

07-10-1941

Razzia in Gelderland (Achterhoek, Arnhem, Apeldoorn en Zwolle). Er worden honderd Joden opgepakt en gedeporteerd.

20-10-1941 

Verdere verordeningen betreffende het uitoefenen van beroepen door Joden (Verordening 198/1941, Verordnungsblatt 44 Ausgegeben am 23.Oktober 1941). Alle activiteiten waarmee geld kon worden verdiend werd ondergeschikt gemaakt aan een vergunning of voorwaarden of simpelweg verboden. Bovendien werd ontslag van een Jood vergemakkelijkt en werden pensioen- en zorgverplichtingen sterk versimpeld.

De Joodsche Raad wordt verplicht een cartotheek van joden in Nederland aan te leggen.

22-10-1941

Joden moeten niet-joodse verenigingen verlaten (Verordening 199/1941, Verordnungsblatt 44 Ausgegeben am 23.Oktober 1941) en worden vanaf 7 november 1941 geweerd uit bridge-, dans- en tennisclubs.

22-10-1941

Ariers wordt verboden in Joodse huishoudens werkzaam te zijn (Verordeningen 200/1941, Verordnungsblatt 44 Ausgegeben am 23.Oktober 1941).

26-10-1941

Alle joodse tijdschriften worden verboden, met uitzondering van Het Joodsche Weekblad. In september 1943 was het lezerspubliek verdwenen en hield  ook Het Joodsche Weekblad op te bestaan.

28-10-1941

Duitsers erkennen nog slechts de Joodsche Raad als belangenbehartiger van de Nederlandse Joden. De Joodse Coördinatie Commissie (JCC), opgericht in december 1940, wordt afgeschaft.

01-11-1941

Er worden 1.600 vergunningen ingetrokken tot het uitoefenen van een beroep door Joden, Verordening 198/1941 wordt hiervoor gebruikt.

03-11-1941

In Amsterdam worden Joodse markten ingesteld.

Bordje bij de Joodse markt in Amsterdam.

Bron: NIOD Beeldbank

07-11-1941

Joden mogen zonder toestemming niet meer reizen of verhuizen.

05-12-1941

Alle buitenlandse Joden in Nederland moeten zich voor “vrijwillige emigratie” laten registreren.

1942

01-01-1942

Joden mogen geen niet-Joods huishoudelijk personeel meer hebben (uitvoering van Verordening 200/1941, Verordnungsblatt 44 Ausgegeben am 23.Oktober 1941).

01-01-1942

Joodse mannen worden opgeroepen voor kampen van de Rijksdienst voor de Werkverruiming in Noord- en Oost-Nederland (Joodse werkkampen).

09-01-1942

Openbaar onderwijs wordt voor Joden van alle leeftijden verboden.

10-01-1942

In het oosten en noorden van het land worden werkkampen voor Joden ingericht. Deze werkverrruimingskampen waren aan het eind van de crisisjaren dertig van de vorige eeuw door de “Rijksdienst voor de Werkverruiming” gebouwd om werklozen in het kader van de werkverschaffing te huisvesten. Een aantal van deze kampen werd in 1942 ontruimd om plaats te maken voor werkloos geworden Joodse mannen. Door het intrekken van vergunningen voor beroepen vanaf november 1941 werden vele mensen werkeloos. In totaal zijn er ruim 5.200 zo werkloos gemaakte Joden overgebracht naar de werkkampen. De eerste 2000 werden op 9 januari gekeurd en kwamen op 10 januari 1942 vanuit Amsterdam in een werkkamp aan (zie ook www.joodsewerkkampen.nl).

Bron: historischecartografie.nl

17-01-1942

De Zaandamse joden moeten naar Amsterdam verhuizen, waarmee de concentratie van Joden in het Judenviertel in Amsterdam begint.

23-03-1942

Verbod voor Joden om vervoermiddelen te bezitten of te besturen.

25-03-1942 

Verbod voor Joden om met niet-Joden te trouwen. Buitenechtelijke seksuele omgang met niet-Joden zal zwaar gestraft worden.

 26-03-1942 

Bepaling dat huisraad in woningen van Joden niet mag worden verwijderd.

01-04-1942 

Joden mogen niet meer trouwen in het stadhuis van Amsterdam.

24-04-1942 

Een groot aantal Joodse slagerijen moet sluiten.

29-04-1942 

Aankondiging in de avondbladen van woensdag 29 april 1942 van de maatregel om de Jodenster aan te schaffen en te dragen. Rechts de aankondiging uuitgevaardigd door de Joodsche Raad.

Bron: Beeldbank WO2 — NIOD

03-05-1942 

Alle Joden ouder dan zes jaar moeten een gele zespuntige Davidster met het woord “Jood” zichtbaar op hun kleding dragen. De sterren waren gemaakt door de Enschedese textielfabriek De Nijverheid. Dit joodse familiebedrijf werkte, zoals eerder per vordering gesteld, onder een arische Verwalter, een niet-joodse zaakwaarnemer, in dit geval een Duitser. Voor iedere Jood waren er vier sterren die ze zelf moesten aangeschaffen. Ze kostten 4 cent per stuk, bovendien moest voor elke vier sterren een distributiebon ('textielpunt') worden ingeleverd.

De jodenster is bijna overal in het nazi-rijk ingevoerd, van het westen tot het Oostfront. Het eerst in Polen, Tsjechoslowakije en Duitsland (1941). Alleen niet in Finland (bondgenoot van Duitsland), Noorwegen, Denemarken en Vichy-Frankrijk. 

Bron: Joods Historisch Museum, M001140

12-05-1942

Joden mogen geen rekening meer hebben bij de postgirodienst. 

21-05-1942

Tweede LiRo verordening: Joden moeten hun goud, zilver, antiek, kunstvoorwerpen, waardevolle spullen en cultuurgoederen inleveren (Verordening 58/1942, Verordnungsblatt 13 Ausgegeben am 23. Mai 1942).

29-05-1942 

Joden mogen niet meer vissen.

05-06-1942 

Volledig reisverbod voor alle Joden. Reizen mocht alleen met speciale toestemming.

11-06-1942

Joden worden geweerd van de vismarkt.

12-06-1942 

Joden mogen alleen op bepaalde tijdstippen boodschappen doen in een beperkt aantal winkels. Niet-Joodse winkels wordt voor hen verboden. 

Alle sport voor Joden wordt verboden.

Joden moeten hun fietsen en andere voertuigen inleveren. 

26-06-1942 

De Joodse Raad wordt ingelicht over de start van de deportatie van de Joden, onder het motto Polizeilicher Arbeitseinsatz in Deutschland, betreffende Joden tot en met 40 jaar.

30-06-1942

Instelling van de avondklok, Joden moeten tussen 20.00 uur en 06.00 uur thuis zijn. Ze mogen niet meer fietsen en geen gebruik maken van het openbaar vervoer.

01-07-1942

Inrichting van het vluchtelingenkamp Westerbork als Polizeiliches Judendurchgangslager

06-07-1942 

Verbod voor Joden om te telefoneren.

Verbod voor Joden om bij niet-Joden op bezoek te gaan. 

Joden mogen in niet-Joodse winkels alleen tussen 15.00 en 17.00 uur inkopen doen.

14-07-1942 

Razzia in Amsterdam en transport naar doorgangskamp Westerbork. 

Gutschein voor 10 cent van Lager Westerbork. Gevangenen moesten hun geld inwisselen tegen deze waardeloze tegoedbonnen. Er kon mee gewinkeld worden in het Lagerwarenhaus en in de Lagerkantine, waar je met gewoon geld niet kon betalen.

15-07-1942

Vanuit Westerbork vertrekt de eerste trein met 1.135 Joden naar Auschwitz. Tot 13 september 1944 zal wekelijks een trein naar Auschwitz of Sobibor gaan. In totaal zijn er 93 transporten vanuit Westerbork naar "het oosten".

Schild dat aan de goederenwagons hing om aan te geven waar de deportatie naartoe ging.

Bron foto: Kamp Westerbork

17-07-1942

Joden mogen alleen tussen 15.00 uur en 17.00 uur winkelen.

22-07-1942 

De Hollandsche Schouwburg wordt in gebruik genomen als verzamelplaats waar de Joden zich dienen te melden en opgehaalde en opgepakte Joden worden vastgehouden.

25-07-1942 

Minister-president Gerbrandy roept via een uitzending van radio Oranje vanuit Londen op tot hulp aan joden.

31-07-1942 

Joden wordt verboden in kapsalons te komen.

    08-1942 

Reeks van razzia's door heel Nederland. Alle joodse straatnamen worden gewijzigd.

08-09-1942

Joden wordt verboden om in Den Haag op publieke banken plaats te nemen.

11-09-1942

Registratie van Joden in een gemengd huwelijk.

15-09-1942

Joodse studenten krijgen een studieverbod.

02-10-1942 

In een brief van eind september 1942 stelt de Befehlshaber der Sicherheitspolizei und des SD, Zentralstelle für judische Auswanderung dat er op 25 september in 42 kampen 5,242 mannen uit 85 steden en dorpen in de werkkampen zaten. In diezelfde brief wordt meegedeeld dat er besloten is tot Gesamtevakuierung van de Joden uit de werkkampen einschliesslich Angehörigen. In de nacht van 2 op 3 oktober 1942 werden de werkkampen leeggehaald en werden ook hun gezinnen thuis opgehaald (Angehörigen). Zo worden er  ongeveer 12.000 vrouwen en kinderen afgevoerd naar kamp Westerbork. Tegelijkertijd worden alle Joden uit Drenthe gedeporteerd naar Westerbork. Velen van hen verblijven slechts kort in Westerbork voordat ze op transport gaan naar "het oosten".

15-10-1942 

De crèche aan de Plantage Middenlaan 31 wordt gebruikt als dependance van de Hollandsche Schouwburg. Joodse kinderen wachten hier gescheiden van hun ouders op deportatie

1943

15-01-1943 

Vondelingen worden als Joods beschouwd. Zij worden, via de crèche in Amsterdam, gedeporteerd.

15-01-1943 

Concentratiekamp Vught wordt geopend: Konzentrationslager Herzogenbusch. Dit is het enige SS-concentratiekamp buiten Duitsland en de geannexeerde gebieden.

16-01-1943 

Vanuit de Hollandsche Schouwburg wordt een eerste groep van 450 Joden naar Kamp Vught overgebracht. In totaal zullen 12.000 joden in kamp Vught gevangen worden gehouden.

Stoet door Vught naar het kamp.

Foto bron: Beeldbank WO2 - NIOD

21-01-1943

Ontruiming van de Joodse instelling voor verstandelijk gehandicapten Het Apeldoornsche Bosch. Dat betekent dat alle 1.200 patiënten en het meeste personeel (50) gedeporteerd worden om vermoord te worden. De trein rijdt vanuit Apeldoorn rechtstreeks naar Auschwitz, waar de patiënten bij aankomst worden vermoord.

Na de deportatie van de patiënten en personeelsleden werd het terrein van Het Apeldoornsche Bosch en Achisomog een Erholungsheim voor de Waffen-SS

05-02-1943

Joden mogen geen verzoekschriften of brieven meer rechtstreeks naar de Duitse autoriteiten sturen. Alle officiële post moet via de Joodsche Raad.

02-03-1943

Eerste transport vanuit Westerbork naar Sobibor. Er rijden tot 20 juli in totaal 19 treinen naar Sobibor met meer dan 34.000 joden.

15-03-1943

De Duitsers constateren dat zo’n 25.000 Joden ergens zijn ondergedoken. Er wordt besloten te gaan werken met premies om ondergedoken Joden op te sporen. De premie is zeven gulden en vijftig cent per Jood. Een bedrag dat kan worden verdubbeld als de Jood verordeningen heeft overtreden.

05-04-1943 

Aanvullende  verordening voor het verwijderen van Joden uit het agrarisch bedrijfsleven (Verordening 32/1943, Verordnungsblatt 12 Ausgegeben am 6. April 1943). Zie voor eerste verordening 27-05-1941.

10-04-1943

Voor Joden verboden te verblijven in Groningen, Friesland, Drenthe, Overijssel, Gelderland, Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. Joden uit Noord-Brabant moeten zich melden in Kamp Vught (Verordening 1/1943, Verordnungsblatt 1 Ausgegeben am 9. Januar 1943).

22-04-1943

Verbod voor Joden om zich te bevinden in Utrecht, Zuid- en Noord-Holland, met uitzondering van Amsterdam. Hiermee zijn alle Joden in Duitse gevangenschap, met uitzondering van een beperkt aantal Amsterdamse Joden met een vrijstelling "Sperre".

Persoonsbewijs met Sperre stempel.

Foto: Collectie L. Brand.

23-04-1943 

De bezetter verklaart de Nederlandse provincies “Judenrein”. 

05-05-1943 

Gemengd gehuwde joden krijgen de keus: deportatie of sterilisatie.

21-05-1943 

De Joodse Raad moet 7.000 mensen uit hun eigen gelederen aanwijzen voor deportatie.

26-05-1943

Duizenden Joden worden, na razzia's in Amsterdam, naar Westerbork overgebracht.

06/07-06-1943

Vertrek kindertransporten vanuit Kamp Vught naar Westerbork om daarvandaan op 8 juni naar Sobibor getransporteerd te worden. Daar worden de kinderen direct na aankomst op 11 juni vergast. Het eerste kindertransport op 6 juni betreft kinderen van 0-3 jaar, het tweede transport op 7 juni kinderen van 4-16 jaar: in totaal 1200 kinderen.

Monument van de weggevoerde kinderen, kamp Vught.

Bron: Wikipedia, Bertknot from scarborough, australia - kamp vught (47), CC BY-SA 2.0

11-06-1943

Alle verzekeringsovereenkomsten, inmiddels ondergebracht bij de Lippmann Rosenthal bank, worden per 30 juni 1943 beëindigd (Verordening 54/1943, Verordnungsblatt 18 Ausgegeben am 17. Juni 1943). 

20-06-1943 

Duizenden Joden worden, na opnieuw een grote razzia in Amsterdam, naar Westerbork overgebracht.

15-07-1943 

De höhere SS- und Polizeiführer en Generalkommissar für das Sicherheitswesen Rauter geeft opdracht tot razzia's op het platte land.

29-09-1943 

Laatste grote razzia in Amsterdam. Transport van de laatst overgebleven Joden uit Amsterdam naar Westerbork, onder hen ook de overgebleven leden van de Joodsche Raad. De Joodsche Raad houd hiermee op te bestaan.

19-11-1943

De Hollandsche Schouwburg wordt gesloten nadat de laatste groep opgepakte Joden uit de onderduik is afgevoerd. 

19-11-1943 

1ste transport vanuit Westerbork naar Theresienstadt.

12-1943 

Mensen met gemengde huwelijken worden opgeroepen om naar de werkkampen te gaan.

1944

11-01-1944 

1ste transport vanuit Westerbork naar Bergen-Belsen.

02-02-1944 

Bij een razzia worden alle Portugees-Israëlitische joden die als “Portugezen” op de beschermende “Lijst-Calmeyer” stonden alsnog uit hun huis gehaald en naar Kamp Westerbork overgebracht. Op 25 februari 1944 wordt deze groep van 308 personen eerst naar Theresienstadt gedeporteerd; enkele maanden later volgt deportatie naar vernietigingskamp Auschwitz.


Brief van SS-Sturmbahnführer Herbert Aust aan Hanns Albin Rauter vanuit Westerbork met de beoordeling dat de aangekomen Portugees-Israëlitische joden hetzelfde moeten worden behandeld "wie der Angehörigen des übrichen Judentumms", i.e. deportatie.

03-1944 

Razzia in Amsterdam op gemengd gehuwden.

01-05-1944 

Invoering van de Tweede Distributiestamkaart, als aanvulling op de distributiekaart. De TD-kaart werd gekoppeld aan de controle van persoonsbewijzen. Doel was te verhinderen dat onderduikers aan voedsel konden komen en in hun pogingen daartoe makkelijker op te sporen zouden zijn. 

02-06-1944 

Laatste transport vanuit Kamp Vught.

13-09-1944

Laatste transport vanuit Westerbork. 

Overdenking


Van de naar schatting 140.000 Joden die in mei 1940 die in Nederland woonden zijn er 107.000 opgepakt en naar de verschillende kampen gedeporteerd, waarvan er ongeveer 101.800 zijn vermoord of door ziekte en uitputting om het leven gekomen. Dit is ruim 72% van de Joodse bevolking. Onderstaande figuur geeft een overzicht van de overledenen door deportatie door de jaren 40-45, zoals die is gepubliceerd door Joodsmonument.nl. Elke pixel is stelt een individu voor.