NSB'er Melchert Schuurman

Bron: Wikipedia


De Alkmaarder Melchert Schuurman (1900-1967) was componist en collaborateur. Nooit heeft hij spijt betuigd over zijn daden.

Al op jonge leeftijd moet hij werken om enig inkomen voor zijn familie te verdienen. Na zijn lagere school gaat hij aan de slag in de Alkmaarse sigarenindustrie en krijgt hij zijn eerste vioollessen bij onder andere Henri Oudshoorn van Toonkunst Alkmaar. Het is duidelijk dat muziek zijn passie is. Om het leven in de fabriek te ontvluchten begint hij geld te verdienen met viool spelen en componeren, maar ook door muziekles te geven. Hij start in 1920 zijn eigen muziekschool in Alkmaar, geeft als violist concerten en leidt een orkest. Hij trouwt in 1924 en krijgt drie zonen. Schuurman wordt in 1933 lid van de Nationaal Socialistische Beweging - zijn stamboeknummer was 16407 - en is betrokken bij de straatverkoop van het weekblad van de NSB “Volk en Vaderland”.
Van deze straatverkopers was er in de oorlog een rijmpje:
Op de hoek van de straat staat een NSB'er
Het is geen mens, het is geen dier het is een farizeeer
Met de krant in zijn hand staat hij daar te venten
En verkoopt zijn vaderland voor slechts enkele centen

Bron: Wikipedia

Schuurman is regelmatig te vinden op de Heilooërbrug waar hij de krant aan de man probeert te brengen. Dit koste hem zijn baan en hij wordt door Anton Mussert, de leider van de NSB, gevraagd als zang propagandist. Schuurman organiseert zangavonden in Nederland en Duitsland. Er worden zelfs grammofoonopnamen gemaakt.

In 1940 wordt hij hoofd Zangdienst van de Afdeling Vorming van de NSB. Hij componeert partijliederen, waaronder Vrijheid en recht, Zwarte soldaten, Zwart-rood banier en Eere den Arbeid, en stelt meerdere zangbundels samen. Kort na de oprichting van het Vrijwilligerslegioen in 1941 trad hij toe tot de Nederlandse SS en gaat in 1942, als soldaat bij de Waffen-SS, naar het Oostfront. In juni 1944 wordt hij onderscheiden met het IJzeren Kruis 2e klasse. Zijn zonen, Melchert Christof en Manfred Erich, volgden zijn voorbeeld. De oudste zoon van Schuurman – het prototype van de blonde Germaan, die nog goed mee kon op school ook – treedt in de voetsporen van zijn vader en meldt zich ook voor de Waffen-SS. Maar vader keert terug, terwijl zijn zoon sneuvelt op 3 september 1943 aan het Oostfront. De middelste zoon van Schuurman komt ook onder de Duitse wapenen en overleeft de gevechten in België niet. Hij verdwijnt in een naamloos graf tijdens de verdediging van het Albertkanaal in september 1944. De moeder stortte geestelijk in, de vader ontleende status aan het ultieme offer. “Trokken de Finsche boeren ook niet met hun zonen ten strijde? Vochten de Vlaamsche reuzen ook niet naast hun jongens in hun eeuwige vrijheidsstrijd? Waarom zou ik als Germaansche kerel van het lage land aan de Noordzee ook niet met mijn nakomelingen optrekken? Vielen in Zuid-Afrika niet vader, zoon en kleinkind in den boerenkrijg?” Schuurman kreeg het zonder blikken of blozen uit zijn pen in De zwarte soldaat van 10 februari 1944.

Antoon Adriaan, de jongste zoon van Melchert Schuurman en vernoemd naar Anton Mussert, moet niets weten van de idealen van zijn vader. Na de oorlog krijgt Melchert Schuurman in 1947 een gevangenisstraf van tien jaar, waarvan hij er vijf uitzit. Een deel van die periode bracht hij door in het mijnwerkerskamp in het Limburgse Terwinsel. Al tijdens zijn gevangenschap pakte hij zijn muziekloopbaan weer op en na zijn straf begint hij weer met muzieklessen. Schuurman heeft nooit berouw getoond.